Volg deze tips voor een geslaagde implementatie.
- Creëer de implementatie op een gedeelde netwerklocatie vanaf een administratief werkstation in plaats van een server. Op deze manier hoeft u niet dezelfde computer te gebruiken om het installatieprogramma uit te voeren, de media te lezen en de bestanden te schrijven. Het maken van de implementatie op een server kan de implementatie verlengen en beschadigen.
- Creëer geen implementaties via WAN of VPN; deze zijn doorgaans traag en kunnen tot fouten leiden.
- Maak alleen Windows-implementaties op FAT/FAT32/NTFS-bestandssystemen. Autodesk test of ondersteunt geen andere bestandssystemen, zoals DFS, NFS, AIX, LINUX/UNIX en bestandssystemen op NAS-apparaten (Network Attached Storage).
- Controleer of alle gebruikers:
- leestoegang hebben tot de netwerkshare waar uw implementaties zich bevinden
- schrijftoegang hebben tot het netwerklogboekpad
- het verplaatsen van implementaties tussen servers vermijden. Als u een implementatie moet verplaatsen, wijzigt u deze om de nieuwe locatie in de implementatiestructuur in te voegen.
- Test de implementatie door deze op slechts één werkstation te installeren voordat u deze op andere werkstations installeert.